

- di 22 mei 2018
Debat in Leuven: ‘Hoe belangrijk is neurowetenschap voor opvoeding en onderwijs?’ - wo 23 mei 2018
Janusz Korczakmiddag in Maastricht - vr 25 mei 2018
Inspiratiemiddag over de ‘binnenkant’ van leerlingen in Amersfoort - Bekijk meer agenda punten
- za 26 mei 2018
Gratis proeven aan Pedagogische Tact of Pedagogisch Leiderschap - di 29 mei 2018
Meetup 0183 – Gorinchem: “Buiten de lijntjes” - wo 30 mei 2018
Masterclass in Rotterdam: Film ‘Iedereen is leraar’ en bezoek aan De Kleine Wereld - vr 01 jun 2018
Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs organiseren D-Day in Nijmegen-Lent - wo 06 jun 2018
Onderwijsavond Gert Biesta en Luc Stevens (uitverkocht): ‘Volwassenheid gewogen: Onderwijs op menselijke maat’ - do 07 jun 2018
Rond de tafel #3 in Utrecht: Perspectieven op filosoferen met kinderen en jongeren - do 07 jun 2018
Studiedag ‘Scoren in samenspel’ – Gent

Tips en tops: er moeten betere manieren zijn om feedback te geven hetkind.org/?p=64347

- Schooladvies: vmbo-kader
- Gert Biesta: ‘De wal keert het schip: velen accepteren de smalle definitie van onderwijskwaliteit niet meer’
- ‘Sommige jongste kleuters zijn in eerste instantie een beetje bang voor haar’
- Luc Stevens: ‘Ieder mens is gebouwd om zichzelf te ontwikkelen en heeft een natuurlijke behoefte aan relatie, autonomie en competentie’
- Druk in de klas, rustig bij oma: deeltijd-ADHD?


28 november 2015
Wilma van Tuyl

Het is nu al veertien jaar geleden, maar de meeste mensen weten nog precies wat ze deden op 11 september 2001. Wilma van Tuyl herinnert zich de onvermijdelijke vragen van haar toen vijfjarige dochter en hoe ze die voorzichtig, aftastend, probeerde te beantwoorden. Dezelfde, nu 19-jarige, dochter belt haar na de aanslagen in Parijs. Van Tuyl merkt dat deze situatie een ander soort gesprek vraagt. Geen verhaaltjes, maar een open gesprek over gezond verstand en emoties. Haar conclusie: je kan je kind troosten, maar niet beschermen tegen de buitenwereld.
‘Mama, geloof jij?’
Mijn dochter is 5 jaar als ze deze vraag stelt. Ze zit op haar kinderstoeltje op de achterbank van de auto. Ik schrik. Hoe komt ze hierbij?
‘Hoezo?’, vraag ik. ‘Nou’, zegt ze ‘geloof jij in een god?’
Ze is niet opgevoed in een gezin met een geloof, we hangen weinig aan wat dat betreft, tenzij het heilige geloof in de mens, de liefde, literatuur, natuur, kunst en theater.
‘Nee’, antwoord ik in alle eerlijkheid. ‘Niet in een god zoals ze die vaak bedoelen.’ Het is even stil op de achterbank.
‘Nou’, antwoordt ze, ‘dat zou ik maar wel doen, mama. Want als je niet gelooft, vliegen ze met een vliegtuig je huis in.’
Wat ze zegt treft me als een vuistslag in mijn maag. Het is een paar dagen na de aanslag van 11 september 2001 in New York. Ik dacht dat ik haar ver had weten te houden van het verschrikkelijke nieuws. Zo heb ik bewust de tv niet aangezet en het onderwerp vermeden zolang ze in de woonkamer was. En nee, ze zat nog niet op internet. Wat zeg je op zo’n moment tegen je 5-jarige dochter?
Ik reageer bedachtzaam, zorgvuldig mijn woorden kiezend. ‘Heb je daarover gepraat op school?’, vraag ik. ‘Ja, in de kring’, zegt ze.
Natuurlijk, ze gaat naar school en daar is het onderwerp onvermijdelijk. Ik had het gewaardeerd als de school me van te voren had ingelicht over hoe ze dit in de klas gaan bespreken. Er is nog geen protocol over hoe je dit soort gebeurtenissen bespreekt met kinderen.
Maar na 9/11 is iedereen en alles van slag.
Behoedzaam kies ik mijn woorden. Ik probeer uit te leggen dat er mensen zijn die heel boos zijn op de wereld. Ik zeg nog net niet: op ons. Dat die mensen willen dat wij hetzelfde doen en geloven zoals zij, en soms zo boos reageren. Dat altijd het beter is te praten met elkaar over dingen die je niet leuk vindt.
Ik stel haar ook gerust: dat zal echt niet meer gebeuren.
‘Mama, ik vind het zo erg van Parijs.’
Ik heb mijn dochter aan de telefoon. Ze is inmiddels 19 jaar en studeert politicologie. ‘Die mensen zijn toch onschuldig? Ze zaten gewoon in een restaurant of op een terrasje.’ Ze begint te huilen. Dat het haar zo raakt, raakt mij ook.
Ik probeer haar te troosten, zeg dat ik zelf ook van slag ben. De onschuld kan ik alleen maar beamen. We zijn allemaal slachtoffer van het geweld, ook de bewoners van Beiroet, de Gazastrook of Syrië. Onschuldige slachtoffers in een geweldspiraal die niet te stoppen lijkt.
‘Ik ga ook naar festivals. Het kan hier ook gebeuren’, zegt ze. Ze snikt nog na.
Ik weet niet goed wat te zeggen. Haar angst laat zich niet langer wegnemen door mooie verhaaltjes. Ik besef dat ik haar niet volledig kan beschermen, ook niet toen ze nog veilig in haar autostoeltje zat. Niet tegen de boze buitenwereld, buitensporig geweld, agressie, geloofsfanaten of dronken bestuurders. Dat heb ik nooit gekund, maar de waarheid dringt nu in zijn volledigheid tot me door. Ik voel me machteloos en kwetsbaar: ik wil dat mijn kind zich veilig voelt.
We praten nog een tijd door, over je wel zorgen maken en best bang mogen zijn. Over kritisch zijn en je gezonde verstand blijven gebruiken. Over proberen te begrijpen wat er gebeurt. Terwijl het niet te begrijpen is. We wisselen artikelen uit over deze aanslag; zij een van haar studie en ik een die ik geplukt heb van internet. Zo troosten we elkaar.
We kunnen onze kinderen niet beschermen, dat is een illusie.
Ze gaan hun eigen weg vinden in deze wereld van liefde en strijd, oorlog en vrede, onverdraagzaamheid en acceptatie. We kunnen alleen liefde geven en hen leren om – ondanks alles- vertrouwen te hebben in de mensen om hen heen.
We kunnen ze leren dat het ok is om bang zijn.
En dat je je niet moet laten verlammen door angst voor geweld of haat.
Wilma van Tuyl is moeder en coach. Dit is haar website.